Visie TOC-West
Binnen het TOC West staan een aantal pijlers centraal in de visie, dat zijn:
- Variatie
- Ontwikkelen van skills staat centraal (ook wel ‘focus op bewegen’ genoemd)
- Klimhonger
- Individuele stijl
- Opleidingsrol in de regio
Klimmen is een enorm gevarieerde sport, waarin je op elk moment, vaak onder druk, moet kunnen anticiperen op nieuwe situaties. Dit vraagt veel aanpassingsvermogen en creativiteit van de klimmers. Onderzoek heeft aangetoond dat deze vaardigheden het best worden ontwikkeld door het aanbieden van een hoop variatie in de training.
Daarnaast heeft deze variatie nog een belangrijke functie, namelijk het leggen van een brede basis van bewegen waaruit een sporter levenslang kan blijven putten. Dit zorgt niet alleen voor efficiënte aanpassing bij grote veranderingen in de sport (denk bijvoorbeeld aan de transitie die het boulderen de afgelopen jaren heeft doorgemaakt), maar zorgt ook voor meer plezier en minder drop-out door blessures. In TOC West willen we om deze redenen variatie centraal zetten in de training.
Hoe gaan we dat dan precies doen? Allereerst zullen klimmers gestimuleerd worden om zich in twee disciplines te ontwikkelen. In het programma zullen lead en boulder centraal staan en van TOC klimmers wordt verwacht dat ze de trainingen in beide disciplines meedraaien. Beide disciplines hebben hun eigen unieke karakter en kunnen naar ons idee altijd wat bijdragen aan de ontwikkeling in de andere discipline. Daarnaast zullen TOC klimmers gestimuleerd worden om naast het klimmen nog een andere sport te (blijven) beoefenen. Als trainers kunnen we daar eventueel een adviserende en ondersteunende rol in spelen. Wanneer de basis goed staat kunnen we dit verder oppakken door regelmatig ‘uitstapjes’ naar andere donorsporten te maken. Vanuit het TOC proberen we bepaalde vaardigheden te ontwikkelen met andere beweegvormen, zoals Yoga. Tenslotte zal variatie ook in de klim specifieke training centraal staan door de trainingen veel in te richten volgens de principes van ‘differentieel leren’ en de ‘constraints-led-approach’. Bij differentieel leren gaat het om zo veel mogelijk variëren in herhalingen, zodat je eigenlijk nooit twee keer hetzelfde doet. Het idee hierachter is dat sporters op deze manier een beweegpatroon kunnen ontdekken die het best bij hun lichaam past. Bij de constraints-led-approach wordt de omgeving zo ingericht dat bepaalde technieken of een bepaalde uitvoering worden afgedwongen, zonder daar met regeltjes over de uitvoering op te hameren.
Wij zijn er van overtuigd dat klimmen (lead, maar vooral ook boulder) steeds meer een skill-based sport aan het worden is. Daar waar tien jaar geleden nog de nadruk lag op veel power, kleine rot greepjes vast kunnen (en met lead daar vooral eindeloos in door kunnen gaan), ligt deze nu op het snel op kunnen lossen van coördinatief zeer complexe problemen. Bij vrouwen boulder lijkt kracht nog wel een onderscheidende factor te zijn, maar bij een kwalitatief onderzoekje onder wereldtop klimmers gaven mannen boulderaars aan kracht niet meer als een onderscheidende factor tussen top en subtop te beschouwen. Een ‘goede beweger’ zijn lijkt dus een belangrijke sleutel naar succes.
Bovendien zal de belangrijkste focus groep van het TOC 12 – 17 jarigen zijn (Jeugd C t/m Jeugd A). In deze leeftijdsgroep ligt een belangrijke gevoelige periode voor het aanleren van skills. Hier ligt voor ons als TOC dus een belangrijke rol weggelegd om de klim specifieke motorische basis te leggen die ervoor zorgt dat er op latere leeftijd makkelijk getuned kan worden in de uitvoering. Je zou kunnen stellen dat het doel op dit vlak is om klimmers te ontwikkelen die op elk terrein goed uit de voeten kunnen (grofweg te definiëren als fysiek overhangend, balans op de plaat, small box, mantles en ander duw-werk, bewegen rondom volumes en coördinatief dynamisch). Uiteraard zal elke klimmers zijn eigen persoonlijke voorkeuren en zwaktes hebben, maar het doel van het TOC programma zal zijn om de skills nodig voor deze terreinen allemaal ten minste tot een basisniveau te ontwikkelen.
Tenslotte willen we bij dit onderwerp graag nog toevoegen dat deze nadruk op bewegen en het ontwikkelen van skills niet betekent dat het fysieke conditionering aspect geen aandacht krijgt. Om bepaalde technieken of bewegingen goed uit te kunnen voeren is een bepaalde basiskracht en lenigheid nodig. Naar ons idee is een uitspraak als “Ik ben helemaal niet sterk, maar daarom wel heel technisch” achterhaald. Je hebt nu eenmaal een bepaalde basiskracht nodig om bewegingen goed uit te kunnen voeren en niet passief aan de grepen te bungelen. Bovendien is dit ook erg belangrijk voor een stukje blessure preventie. Daarnaast begint lenigheid een steeds crucialere rol te spelen in de sport. In de leeftijdsfase van onze doelgroep ligt een gevoelige periode voor het ontwikkelen van lenigheid, waar we dus zeker op in moeten spelen. Al met al kunnen we hier stellen dat de nadruk van het TOC programma zal liggen op het ontwikkelen van skills, maar het totaalplaatje moet hierin wel kloppen. Bij de jongste kinderen zullen we daarom gelijk beginnen met het ontwikkelen van kracht en mobiliteit, alleen met eigen lichaamsgewicht en gericht op lichaamsbeheersing en controleren van kracht en spanning in steeds complexer wordende vormen en eindstanden. Yoga- of turnvormen zouden hier een belangrijke rol in kunnen vervullen en daarmee ook gelijk bij kunnen dragen aan een stuk variatie. De wens is om hierin stabiliteit en lichaamsbeheersing in complexe houdingen en eindstanden centraal te stellen (dus niet domweg aan gewichten trekken..). Op het moment dat we het over krachttraining hebben proberen we dus zo dicht mogelijk bij de visie te blijven. Daarmee ligt de focus niet op het ontwikkelen van brute kracht, maar op het ontwikkelen van goede balans, controle over het lichaam en super precieze ‘skillfull’ aansturing. Vandaar de complexe vormen. Naarmate de jeugd ouder wordt zal strength and conditioning een belangrijker onderdeel van het programma worden. Tegen de tijd dat het TOC volledig is opgezet en er 3-4 trainingen per week worden georganiseerd zou yoga of strength and conditioning één van deze trainingsmomenten kunnen vullen.
Intrinsieke motivatie om te leren en jezelf constant te blijven verbeteren is één van de ingangseisen voor het TOC West. Tijdens de selectieperiode zal er dan ook extra aandacht besteed worden aan het observeren van deze intrinsieke motivatie (o.a. door goed met de klimmers in gesprek te gaan). Als trainers zullen we deze motivatie blijven aanwakkeren en een onderzoekende houding vanuit de trainee stimuleren door regelmatig met de klimmers in overleg te gaan over waar ze staan, wat goed gaat en wat beter kan en wat we er samen aan gaan doen om daaraan te werken. We vinden het belangrijk dat we een omgeving creëren die zó veilig is dat we net zo vrij en respectvol over een klimmer kunnen praten met een klimmer zelf als met de coaches onderling. Enerzijds willen we dat met een klimmer alles wat met voortgang / mentale struggles etc. te maken heeft besproken kan worden, op een vertrouwelijke, veilige manier. Als coaches is het onze taak een omgeving te creëren waarin elke klimmer in ieder geval één trainer heeft met wie hij/zij vrijuit kan praten. Andersom vinden we het heel belangrijk dat we als coaches respect, begrip en bewondering hebben voor de klimmers die we trainen en bij onderlinge overleggen respectvol over de voortgang van de klimmers praten.
Voor zover de basis eisen op vlak van communicatie en motivatie. Waar we met TOC West in het bijzonder voor willen staan is het aanwakkeren van een soort ‘klimhonger’ bij de atleten. Deze klimhonger, gedreven door passie en gekenmerkt door de wil om alles wat je voorgeschoteld krijgt altijd te willen klimmen, alsof dat op dat moment het enige is wat telt, is naar ons idee een belangrijke sleutel tot succes. Deze passie overstijgt de klimdisciplines en maakt het uiteindelijk makkelijker om altijd te blijven gaan, simpelweg omdat je die boulder of route zo graag wil halen. Naar ons idee maakt deze taak-gedreven motivatie het mentale spel een stuk eenvoudiger en zou dit bij kunnen dragen aan gelukkige, mentaal weerbare klimmers. We realiseren ons dat het een flinke uitdaging is om deze ‘klimhonger’ te stimuleren of te ontwikkelen. Dat zal lang niet bij iedereen lukken, maar wij kunnen daar als trainers wel een belangrijke rol in spelen. Als trainer hebben we een belangrijke voorbeeldfunctie. De passie voor de sport moet door alle trainers uitgedragen kunnen worden. Zolang wij die klimhonger laten zien, door motivatie die we uitstralen; door het delen van de passie op het moment dat we zelf meetrainen; door het aanbieden van een beetje achtergrond en klimgeschiedenis; door het vertellen van anekdotes en mooie verhalen en door de klimmers de veelzijdigheid van de sport, binnen én buiten, met enthousiasme te laten ervaren, komen we een heel eind. Het buitenklimmen heeft hierin een bijzonder plekje. Naar ons idee maakt de ervaring van het buitenklimmen absoluut een belangrijk deel uit van het aanwakkeren van die klimhonger. Als trainers putten we hier veel motivatie uit en is dit voor ons absoluut een onmisbaar onderdeel van de sport dat zo mooi is dat iedereen de kans moet krijgen daarvan te proeven!
De standaard beweging of de perfecte klimstijl bestaat wat ons betreft niet in het klimmen. Elke klimmer heeft een uniek lichaam met eigen mogelijkheden en beperkingen. In TOC West willen we oog hebben voor deze individuele verschillen en per persoon een programma opstellen dat de persoonlijke kracht optimaal benut (en uiteraard de zwaktes verder ontwikkelt tot een acceptabel niveau). We willen dus niet elke klimmer in hetzelfde programma duwen of elke klimmer dezelfde stijl opleggen, maar per persoon, in overleg met de klimmer, een traject en mogelijke uitkomst bepalen die de eigen kracht maximaal benut. In onze ogen kan zo elk individu optimaal tot bloei komen.
Wanneer klimmers worden opgenomen in het TOC West is het niet de bedoeling of intentie dat ze gelijk helemaal weg getrokken worden uit hun lokale hal of vereniging. Zeker in de beginfase zullen we nog niet genoeg trainingen aan kunnen bieden om klimmers volledig te begeleiden. Daarnaast lijkt het ons wenselijk dat klimmers gebonden blijven aan hun lokale hal, mits dit een veilige, sociale basis is. Wanneer een klimmer naast het TOC ook nog op een andere plek blijft trainen is goede communicatie met de lokale trainers van groot belang. Hierbij gaat het bijvoorbeeld over afstemming van de TOC training op de lokale training (of andersom).
Graag zouden we hierin het voortouw nemen en dit gelijk inzetten als een soort opleidingsrol, waarbij er naast afstemming over het programma van de klimmer ook kennisoverdracht met lokale trainers plaatsvindt. De hoofdtrainer zal hierin het voortouw nemen en op regelmatige basis contact hebben met de lokale trainers over de TOC klimmers. Minimaal 1x per 1-2 maanden persoonlijk contact met lokale trainers is wenselijk. Zo hopen we de jeugdtrainingslocaties in de regio te verbinden en gezamenlijk het niveau omhoog te trekken.
Het trainersteam
Uit bovenstaande zijn een aantal eigenschappen / waarden af te leiden die centraal staan binnen het TOC West en die ook bepalend zullen zijn voor het trainersteam.
- Is gepassioneerd voor de sport en weet deze passie op een aanstekelijke manier over te dragen aan de klimmers
- Is creatief in het bedenken en enthousiast in het uitvoeren van gevarieerde trainingsvormen
- Is in staat klimmers te analyseren op technisch, fysiek en mentaal gebied
- Weet deze analyses om te zetten in passende trainingsvormen (en als nodig vooraf bedachte trainingsvormen aan te passen om daarmee goed aan te sluiten bij het individu)
- Coacht klimmers op een positieve manier. Hierin staat het stellen van vragen en goed luisteren naar de klimmers centraal
- Prikkelt de klimmers om zelf na te denken over het leerproces
- Stelt zich open en makkelijk te benaderen op voor de klimmers
- Draagt ten alle tijden zorg voor het waarborgen van een veilig sport klimaat.